De huidige molen is de opvolger van een achtkantige  molen uit 1685 die op een andere plaats bij het dorp stond. In de nacht van 17 op 18 oktober 1870 sloeg het noodlot toe en brandde de oude molen tot op de grond toe af, blikseminslag was waarschijnlijk de oorzaak. De oude molen was in 1841 in bezit gekomen van de familie Verton, oorspronkelijk afkomstig uit Stavenisse en ook eigenaar van de korenmolen in Dreischor.

Op de oude molenstek mocht geen nieuwe molen meer worden gebouwd; ‘nieuwe' Zeeuwse wetten uit 1838 verboden het bouwen van een windmolen binnen een afstand van 50 meters van een openbare weg, omdat paarden schrikken van draaiende molenwieken waardoor veel ongelukken - soms met dodelijke afloop - gebeurden. Een nieuw stuk grond werd gevonden bij de meestoof in Zonnemaire, nu heet het daar Veerdijk, vroeger heette het daar de Stoofdijk (de meestoof is ook al weer heel lang verdwenen, op die plaats verrees in 1906 de Christelijke lagere school Van Zonnemaire).

In oktober 1871 werd de  bouw van een nieuwe korenmolen aanbesteed; in de Zierikzeesche Nieuwsbode  verscheen later een advertentie dat  de nieuwe molen  op 1 november 1872 in bedrijf werd gesteld, molenaar was toen J.A.C. Verton.  Bij de molen werd ook een spiksplinternieuw molenaarshuis gebouwd. Al vrij snel na de bouw wordt de molen  met molenaarshuis op 1 november 1877 verkocht aan  Piet Remeijn, de zoon van de molenaar van het nog bestaande korenmolentje van Nisse vlakbij Goes. In 1905 wordt de molen verkocht aan  Jan Rijstenbil, voorheen molenaar in Scherpenisse en Dirksland. Jan Rijstenbil  en zijn vrouw krijgen drie kinderen, waarvan er weer twee molenaar worden. De Rijstenbillen zijn er voor in om de molen aan te passen naar de veranderende  omstandigheden:

• in 1905/1906 wordt er een derde koppel maalstenen bijgemaakt;
• in 1905/1906 wordt een extra zolder in de molen gelegd en wordt een andere buil voor ’t maken van bloem geplaatst;
• in 1913 wordt zij een gasmotor met een antracietvergasser in een bijbehorend motor gebouwtje geplaatst, het geheel kan op windstille dagen het maalwerk van de molen aandrijven;
• in 1925 wordt de gasmotor vervangen door een meer bedrijfszekere dieselmotor van het fabricaat Dekkers uit Roosendaal;
• in 1925 wordt een koekenbreker voor het verwerken van veekoeken bijgeplaatst;
• in 1930 wordt een mengketel geplaatst voor het zelf mengen van veevoeders;
• in 1935 wordt een kleine Chevrolet vrachtauto aangeschaft voor het bezorgen van meel.

In 1923 neemt David Rijstenbil de Zonnemairse molen van zijn vader over, zijn jongere broer - Anthonie - was eerder dat jaar molenaar geworden op de familiemolen in Scherpenisse.

In de oorlogsjaren is de polder Nieuw-Bommenede -  waarin de molen staat - geïnundeerd geweest en heeft de molen ca. 2 meter in het water gestaan, tijdens de watersnoodramp van 1953 is de polder Nieuw-Bommenede niet onder water geweest.

Na de watersnoodramp wordt duidelijk dat een einde komt aan de geïsoleerde ligging  van Schouwen Duiveland, ook verkeert de molen op dat moment in een matige staat van onderhoud. In 1956 biedt David Rijstenbil de molen met molenhuis te koop aan. De verkoop spoedt niet; in september 1960 gaat de laatste levering meel de molendeur uit: 100 baaltjes tarwebloem aan de plaatselijke bakker Van Leersum. Uiteindelijk wordt de molen in 1961 verkocht aan een ontwikkelingsmaatschappij uit Den Haag die de molen leeg wil breken om er vakantiewoningen in te maken. Het is nooit gelukt om de hiervoor benodigde vergunningen te verkrijgen, waardoor de plannen geen doorgang konden vinden.

Uiteindelijk is de molen in 1990 aan de toenmalige gemeente Brouwershaven verkocht die de  - inmiddels zwaar vervallen molen - liet restaureren. Sindsdien draait de molen weer regelmatig en de molen ook instructiemolen voor het Gilde van Vrijwillige Molenaars.

De molen is  op zaterdag tussen 11 uur en 17 uur te bezoeken en als de molen draait. Meer over deze molen lees je op www.facebook.com/molendekorenbloem