Buitenplaatsen en badplaatsen

Er zijn in Zeeland veel mooie tuinen te vinden. Sommige van deze tuinen horen bij een buitenplaats. Deze buitenplaatsen, ook wel hofstedes of landhuizen genoemd, dienden vaak als zomerverblijf. Vanaf de zeventiende eeuw laten rijke stedelingen mooie buitenplaatsen op het platteland aanleggen, vooral op Walcheren en Schouwen-Duiveland. Niet voor niets wordt Walcheren ook wel de tuin van Zeeland genoemd.

Veel (tuinen van) buitenplaatsen worden in de loop van de tijd in landbouwgrond omgezet, maar in de negentiende eeuw ontstaan in de Manteling tussen Domburg en Oostkapelle weer nieuwe buitenplaatsen. De meeste nog bestaande buitenplaatsen zijn te vinden in Schuddebeurs, Middelburg en de Manteling. 

Aan het eind van de negentiende eeuw bestaat het grootste deel van toeristen uit de bovenste laag van de bevolking. De rijken die buitenplaatsen laten bouwen, genieten ook graag van de andere lusten die Zeeland te bieden heeft. Eén van de Zeeuwse trekpleisters destijds was Domburg. De rijke toeristen worden aangetrokken door de heilzame werking van zeewater en de zilte lucht: het kustplaatsje heeft de perfecte condities voor een kuuroord. 

Vanaf 1886 houdt dokter Johann Georg Mezger, een van de grondleggers van de fysiotherapie, zijn praktijk in Domburg. Bekende namen die voor de man met de ‘gouden duimen’ naar Domburg komen zijn onder andere Keizerin Sisi en de toenmalige koningin van Roemenië, Elisabeth zu Wied, ook wel bekend als Carmen Sylva. Zo ontwikkelt Domburg zich in de negentiende eeuw tot badplaats. Overblijfselen hiervan zijn bijvoorbeeld Villa Carmen Sylva en het Badpaviljoen. Zeker een bezoek waard!

Officiële badstatus

Inmiddels kent Zeeland maar liefst twee plaatsen die de officiële, internationale badstatus hebben: Domburg en Cadzand. En dit predicaat krijg je niet zomaar. Het zeewater, het klimaat en de bodemproducten zijn onderzocht en heilzaam verklaard. Activiteiten, therapieën en arrangementen maken het plaatje compleet. Hier draait het om vitaliteit en wellness.